met een systemische bril werken in het onderwijs

Systemisch denken vind ik een mooie manier van kijken. Je kunt deze blik gebruiken om te kijken naar groepen mensen zoals een familie, een sportclub, een vriendengroep of een school.
Met een systemische bril kun je kijken naar de dynamiek en kun je onrust zichtbaar krijgen en zien wat er wel en niet in balans is. Als er niets aan de hand is, leun je achterover. Maar als er onrust is, kun je de systemische bril opzetten. Met deze blik kun je zoeken naar wat er niet in balans is en dan kun je proberen om beweging te brengen.

Onrust in de school of in een groep

Stel dat er onrust op een school of in een klas is, dan kun je dit systemisch onderzoeken. De systemische bril bekijkt het probleem vanuit een aantal kaders en dat zijn o.a. 3 basisprincipes die je in ieder systeem terug kunt vinden.
Het eerste principe heet binding en betekent dat iedereen recht heeft om erbij te horen. Het systeem is pas in harmonie als iedereen een plek heeft.
Het tweede principe is ordening en deze bepaalt op welke plek iemand staat. Er is in een school (of een familie) altijd iemand het oudste, of er het langste of er is iemand het jongste. Bij iedere plek hoort een bepaalde verantwoordelijkheid. Als iedereen zich op zijn eigen rol focust en de verantwoordelijkheden neemt die hier bij passen, dan is er rust.
Het derde en laatste principe is uitwisseling, dit is een balans vinden tussen het geven en nemen. Iedere keer als je wat geeft, is er een onbalans tot de ander weer wat terug kan geven. Is de weegschaal steeds uit balans, dan kan het schuren.

loyaliteit

Een kind is verplicht loyaal aan zijn familie, eenvoudigweg omdat het wil kunnen overleven. Het hart van het kind wordt gevuld door de familielijn en het is voor 50% van moeder en voor 50% van vader.
Iedereen, dus ook het kind heeft zijn eigen lot te dragen. Een lot zijn de eigen lasten, de dingen die je mee hebt gemaakt en waar je het mee mag doen in je leven. Je lot dragen kan zwaar zijn, maar deze kun je altijd dragen. Een lot wordt zwaarder als andere mensen deze belasten met een oordeel, bijvoorbeeld hoe de ouders je opvoeden, of het medelijden dat je voelt omdat je in een rolstoel zit.
Het is voor een kind moeilijk als het moet kiezen tussen thuis en school, het wil niets liever dan dat het goed gaat met zijn ouders. Ze voelen haarfijn aan, als je een oordeel hebt over hun familie. Vaak kiezen ze bij een oordeel om verhalen niet te delen of kunnen moeilijk gedrag laten zien. Ben je als leerkracht op zoek naar een open gesprek, probeer dan ieder kind met een warm en oordeelloos hart te bekijken. Laat het kind zijn zoals het is.

Met de kinderen in de groep kun je kijken naar de basisprincipes, erover praten en oefenen om beweging te krijgen en balans te vinden. Je zult merken dat als je gaat praten en werken over de principes er van alles gaat gebeuren en bewegen.

Erbij horen

In een groep is het belangrijk dat iedereen weet en voelt dat hij of zij erbij mag horen.
Het is daarom goed dat iedereen begrip heeft voor elkaar en echt naar elkaar kan kijken. Je kunt dit ‘elkaar echt zien’ op veel verschillende manieren oefenen. Als de groep dit geoefend heeft, zou je stil kunnen staan bij hoe dat voelt, dat dit besproken is.

Ordening

Het is prettig als de leerkracht en de kinderen zijn plek in de groep kan innemen. Het is goed om verschillende plekken te oefenen en te kijken welke ordening de meeste rust brengt bij het werken, welke het beste past bij buiten spelen, bij een kringgesprek of een creatieve les. Kinderen vinden het vaak een leuke uitdaging om verschillende ordeningen uit te proberen. Waarschijnlijk ervaren ze daarna beter waarom er zomaar ineens ruzie kan ontstaan en kunnen ze deze gemakkelijker en respectvol leren oplossen. Als de groep dit geoefend heeft, zou je stil kunnen staan bij hoe dat voelt dat dit besproken is.

Uitwisseling

Als laatste kun je met de kinderen praten over uitwisseling. Je kunt de kinderen laten herkennen wanneer ze geven en wanneer ze kunnen nemen. Ook kunnen ze dan gelijk leren voelen wanneer geven te groot of te klein is. Of dat het niet kunnen nemen lastig kan zijn voor de gever. Als ze deze kijk op geven en nemen begrijpen, kun je gaan praten over geven en nemen in het elkaar helpen en hoe dat helpen voelt voor beide partijen. Als de groep dit geoefend heeft, zou je stil kunnen staan bij hoe dat voelt dat dit besproken is.

de rol van de leerkracht

Als leerkracht of docent is het belangrijk om steeds met een open houding te kijken naar je rol als leider in de groep. Stel jezelf vragen rondom deze 3 basisprincipes en kijk op welke manier je vanuit jouw rol een bijdrage kunt leveren aan het groepsproces.
*Voel jij je gezien en lukt het jou om alle kinderen echt te zien?
*Sta jij op je juiste plek en hoe zorg je dat de kinderen deze kunnen voelen?
*Hoe gemakkelijk kun jij geven en nemen en op welke manier kun jij dit in je groep laten stromen?

Zijn er problemen in een school of in een groep dan kun je met systemische oefeningen kijken of er beweging kan komen en hopen dat er weer energie gaat stromen.
Om het vooral praktisch te houden, een aantal lesvoorbeelden die je kunt doen met de kinderen:

Lesideeën voor ‘Erbij horen’

  • Start twee weken de dag met een ‘check-in’. Tijdens deze check-in kijken leerlingen elkaar aan en wensen ze elkaar goedemorgen. Ieder kind komt aan de beurt en wordt even gezien en gehoord. De vragen in het kringgesprek zijn gericht op het leren kennen van elkaar. Van ‘Wat is je hobby’ en ‘Wat is je lievelingsdier?’ tot ‘Aan welke doelen wil je dit jaar werken?’ en ‘Wat is je talent?’ of andere kritische denkvragen. Alles kan en mag aan bod komen want zien en gezien worden, daar gaat het om. Kijk verder op leraar24
  • Speel met de groep of met wisselende kleine groepjes het kinderkwaliteitenspel. Zo leren ze elkaar op een andere manier kennen, kijk voor les ideeën op de website
  • Laat de kinderen in tweetallen een stamboom tekenen. Het ene kind vertelt en het andere kind tekent het. Schrijf er daarna bij welke talenten ze van hun familieleden hebben gekregen. Laat ze dit in hun tafelgroepje aan elkaar vertellen en vervolgens kiezen ze per kind een talent die ze op een groepsvel tekenen. Dit wordt in de kring gedeeld en opgehangen.
  • Laat kinderen met elkaar een interview bedenken rondom het thema: dit wist ik nog niet van jou…. Samen met de groep bedenk je vragen, vervolgens gaan de kinderen elkaar in 2 of 4- tallen interviewen en vullen het blad in. Bespreek het in de kring en laat de bijzondere dingen (dít moeten jullie echt van hem/haar weten!) vertellen.
  • Doe een klassikale mindfulness-oefening uit het boek ‘de wensster’ en sluit af door tegen ieder kind afzonderlijk te zeggen: ook jij hoort erbij.

Stel na deze oefeningen vragen aIs:
– Heeft het elkaar zien, het gevoel van erbij horen verandert?
– Wat levert het jou op om je erbij te voelen?
– Wat levert het de groep op als iedereen zich erbij voelt?
– Heb je dingen geleerd over een ander die je nog niet wist? Hoe voelt dat?
– Heb je dingen over jezelf geleerd die een ander jou heeft laten zien?  Hoe voelt dat?

Lesideeën voor de Ordening

  • Je kunt met de kinderen op verschillende manieren de tafelindeling oefenen. Maak groepjes, zet kinderen in rijen, in een u-vorm etc. Je kunt ook een groepsindeling maken met behulp van de social shuffle. Je kunt dit uitproberen en vragen aan de kinderen hoe dit voelt.
  • Laat in de gymles ordeningen oefenen. Vraag de kinderen op leeftijd te gaan staan, op volgorde van binnenkomen op school, of laat kinderen in groepjes staan naar de plek in hun gezin. Laat kinderen andere ordeningen bedenken en voer deze uit.
  • Zet de leerkracht in het midden van het gymlokaal. Geef iedereen een blokje en laat ze die op de juiste afstand van de leraar leggen. Stel dan vragen aan de kinderen hoe dit voelt en hoe ze tot deze keuze kwamen. Laat het blok een meter dichterbij leggen of een meter verder weg en stel dezelfde vragen. Een ander idee is dat de blokken blijven liggen en dat de kinderen op een ander blok gaan staan. Vraag aan ze hoe dit voelt en wat dit met ze doet.
  • Laat de verschillende tafelgroepjes de ideale groepsindeling tekenen en presenteren. Bedenk van tevoren een aantal criteria waar ze vooral op letten (een indeling waarbij de werksfeer verbetert, waarin ze goed kunnen samenwerken etc.). Vraag aan de klas of er een idee bij is dat ze graag willen uitproberen.

Stel na deze oefeningen vragen aIs:
– Hoe is dat voor jou op jouw plek in de groep?
– Welke verantwoordelijkheid voel je op deze plek?
– Hoe kun je andere kinderen helpen als je op je juiste plek staat?
– Wat kan er gebeuren als je op de verkeerde plek staat?
– Hoe kun je een ander helpen om op de juiste plek te gaan staan?

Lesideeën voor uitwisseling

  • Je kunt de kinderen in groepjes laten werken om te praten over geven en nemen. Maak kaartjes met stellingen, zoals: Stel je doet een klusje voor iemand. Wat wil je daarvoor terugkrijgen? Stel je vriendin heeft een lekker koekje voor je gebakken, wat zou je haar terug willen geven? Stel je maakt een leuke app voor de mobiele telefoon die iedereen graag wil spelen. Wat zou je daarmee willen verdienen? Stel je leent een boek uit, wanneer en op welke manier wil je deze terugkrijgen?
  • Complimenten zijn kleine aardige boodschappen die je aan een ander kunt geven. Met behulp van het complimentenspel kun je verschillende werkvormen spelen met kinderen. Op de site van het complimentenspel kun je veel inspiratie vinden.
  • Op welke manier zou jij anderen kunnen helpen en kunnen anderen jou helpen op school? Maak een ansichtkaart van je hulp-aanbod. Hang een ansichtkaartenrek aan de wand van de klas en plaats hier alle hulpkaarten in. Als iemand wat nodig heeft, kan die een hulp-kaart trekken en het aan een het betreffende kind vragen.
  • Doe een oefening in tweetallen. Het ene kind krijgt een kaartje met persoonlijke vragen die het aan de ander vertelt. De ander krijgt kaartjes met non verbaal gedrag: bv met de rug naar de ander zitten, met de ogen naar buiten kijken of tijdens het luisteren nors kijken etc. Laat ze na de oefening elkaar vertellen hoe het voelde als je je verhaal niet kunt geven aan een ander. 
  • Laat de kinderen een tekening maken n.a.v. een onderwerp. Doe de dag erna een meditatie uit het boek ‘de wensster’ en laat ze daarna een vergelijkbare tekening maken (zonder er iets bij te zeggen). Leg of hang de tekeningen in de hal bij elkaar en laat de kinderen ze allemaal goed bekijken en leg ze een paar vragen voor als: zie je verschillen in de tekeningen die je zonder en met meditatie maakte. Als je terugkijkt op jouw manier van werken aan de tekeningen voel je dat dit anders was? Kon je meer aandacht geven aan je tekening? Hoe zou je de volgende keer graag je tekening willen maken

Stel na het oefenen vragen aIs:
– Kun jij goed nemen?
– Hoe is het voor jou om te geven? Wanneer lukt het nog beter en wanneer minder?
– Wat voel je als een ander iets van je kan aannemen?
– Hoe is het voor jou om een compliment te geven of te nemen?

Om met kinderen in de groep te praten gebruik ik ook graag de methode van Groepsgeluk. Dit levert veel mooie gesprekken op met de kinderen, het is een fijne tool!
Heb je vragen of wil je graag dat ik even meedenk met een groep op jouw school, bel me of stuur een mail.

systemisch werk in het onderwijs

Dit jaar heb ik een cursus Groepsgeluk gedaan, dit is praktische manier van systemisch werk in de klas. Kort gezegd laten de kinderen met houten poppetjes, picto’s en symbolen zien wat er onderhuids speelt en wat er achter gedrag schuilgaat. Als je met deze tool de dynamiek in een groep zichtbaar maakt, krijg je direct een beeld hoe je de balans weer kunt herstellen. Je kunt Groepsgeluk gebruiken bij lastige situaties in de groep als ruzies, groepsdruk, wederzijdse irritaties en bij vriendschappen.

systemisch werk op school

Door de training bij Groepsgeluk ben ik mij gaan interesseren voor systemisch werk in het onderwijs. Er zijn gelukkig veel boeken en opleidingen te vinden. Ik ben onder andere een opleiding Systemische Pedagogiek gaan volgen bij het Hellingerinstituut. Ik ben blij met de inspiratie en informatie die ik daar vind.
Een van de dingen die ik daar heb geleerd, is dat je bij veel systemen hoort. Als je ze voor een kind allemaal op een rij zet, kom je aan een lange rij. Denk bijvoorbeeld aan hun gezin van herkomst, de familie van hun beide ouders, de klas op school, de sportvereniging, de bso, een vriendengroep… en ga zo maar door.

de volle honderd procent

Als je weet dat iedereen aan veel systemen verbonden is, dan weet je dat ieder kind dagelijks veel systemen meebrengt naar school. Kinderen zijn afhankelijk van deze systemen en zijn hier trouw en loyaal aan, ze hebben geen andere keuze.
Kinderen zijn steeds aan het voelen of het wel veilig genoeg is om hen heen. Als ze zich niet veilig voelen, dan worden hun gedachten weggetrokken, kunnen ze zich niet verbinden en is luisteren moeilijk. Zij kunnen zich dan niet voor de volle honderd procent geven om te leren of te spelen. Bedenk als leerkracht dus steeds, of dat wat je vraagt van de kinderen, voor hen op dat moment wel haalbaar is….

loyaliteit

Ik ben anders gaan kijken naar de loyaliteit van een kind. Iedereen kent het begrip loyaliteit. Een kind wil vooral trouw en loyaal aan zijn ouders zijn. Ouders geven hem of haar immers een basis en veiligheid, hoe complex het thuis soms ook kan zijn.
Iedere familie heeft patronen en wil je erbij horen, dan kun je het beste hier aan meedoen. Een kind wil vooral dat zijn systeem heel en compleet blijft en neemt dus deze patronen over.
Soms vragen we als school of als leerkracht aan de kinderen om ontrouw te zijn aan de patronen van thuis. Een kind kan dan in een loyaliteitsconflict komen, dat is lastig en kan moeilijk gedrag opleveren. Het is dus belangrijk dat we af en toe bewust nadenken of we het kind genoeg gelegenheid geven om loyaal te blijven aan de patronen van thuis. Onze mening of ons oordeel is niet altijd op zijn plaats, ook al doen we het uit een groot hart vol goede bedoelingen…..